29 oktober 2025

Ongewone Angst

Wat ik nu neerschrijf, is geen bekentenis, maar een schaduw die ik wil vastleggen.

Een persoonlijke ervaring met angst, een angst die dieper reikt dan woorden, die onder de huid kruipt en daar blijft wonen.
Vroeger kende ik haar al, vluchtig en lichtvoetig, als een schim die voorbijgaat. Maar sinds bijna een jaar heeft ze zich genesteld in mijn nachten.

Zodra ik mijn ogen sluit, voel ik haar ontwaken:
een druk op mijn borst, een gewicht dat niet van deze wereld lijkt.
Mijn adem stokt, mijn huid koelt af,
en zweet breekt uit als water dat uit een scheur in de aarde gutst.
De stilte vult zich met geluid,
elk kraakje, elke zucht van het hout wordt een dreiging.
Mijn studio wordt een klankkast van onrust,
een kooi waarin ik mezelf hoor leven.

Mijn leven is langzaam veranderd, bijna ongemerkt,
zoals hout dat vergrijst zonder dat iemand het ziet.
Mijn gezondheid brokkelt af, stukje bij beetje,
en de angst voor het einde sluipt als een kat rond mijn bed.
Ik ben vijfenzestig.
Wat ik bezit, is genoeg, meer dan genoeg,
behalve dat ene wat niet te koop is: gezondheid.
Het lichaam verraadt wat de geest nog wil vasthouden.

Vroeger kon ik dingen herstellen,
met vaste handen en een rustige geest.
Fijne elektronica, kleine werelden van koper en tin,
die ik tot leven wekte met mijn soldeerbout.
Nu is mijn gereedschap stilgevallen.
Mijn vingers, eens zo zeker, zijn gekromd door artrose,
alsof ze zelf iets vasthouden wat niet losgelaten wil worden.
Mijn hobby is verdwenen,
en met haar een stuk van mijn adem.

De artsen zeggen dat er weinig rest,
en hun woorden klinken als het geritsel van papier:
onderzoeken, experimenten, misschien…
Misschien.
Ze kijken niet op als ze spreken,
en ik besef dat hun hoop niet de mijne is.

De angst die mij ’s nachts wekt,
is niet die voor de dood.
Ze is ouder, dieper, onbenoembaar.
Ik voel haar wanneer ik luister naar luisterboeken tot de ochtend,
als het licht langs de gordijnen kruipt
en ik eindelijk wegglijd in slaap.
De nacht ademt zwaar,
en soms lijkt het alsof er iets in de kamer aanwezig is 
een aanwezigheid zonder vorm.
Ik voel blikken die ik niet kan zien,
ogen die dwars door muren gaan.
Alles is afgesloten, de camera’s uit,
en toch is er iets dat kijkt.

Muziek helpt niet;
zachte klanken sluiten me af van de wereld,
en zonder geluiden om te scannen
wordt de angst groter, intenser.
Ik vrees dat ik ooit zal verdwijnen
in die stilte dat ik mezelf zal verliezen
aan iets dat geen naam heeft.

Overdag slaap ik,
zonder angst, zonder die druk.
Maar de dromen die dan komen,
brengen me naar het negentiende-eeuwse Londen:
mistige straten, gaslampen, stemmen uit een andere tijd.
Ik ben iemand anders, een professor, een onderzoeker,
en de details zijn zo scherp dat ik ze kan ruiken.
Soms zoek ik ze op, en vind ze terug in oude archieven.
Maar ik weet beter: het zijn echo’s,
de resten van een oude fascinatie
die nooit echt verdwenen is.

En toch, hoe ik het ook wend of keer,
de angst blijft echt.
Ze ademt met me mee,
zit in mijn borst, in het ritme van mijn hart.
Misschien is ze niet mijn vijand,
maar het laatste bewijs dat ik nog leef.


Geen opmerkingen:

Gevoelens en emoties

Er zijn momenten waarop een leeg scherm harder kan schreeuwen dan duizend woorden. Zo staarde ook ik naar het witte vlak van mijn tekstverwe...