19 november 2025

Gevoelens en emoties

Er zijn momenten waarop een leeg scherm harder kan schreeuwen dan duizend woorden. Zo staarde ook ik naar het witte vlak van mijn tekstverwerker, alsof het mij ondervroeg, alsof het wilde weten wat er omging in die storm die ik emoties noem. De woorden kwamen wel, ik hoorde ze zacht in mijn hoofd fluisteren, maar telkens werden ze verzwolgen door een golf die te groot was om te dragen. Ik begon, wiste alles, begon opnieuw. Uren verstreken en enkel het woord gevoelens bleef over, dun als een draad, maar zwaar als een anker.

Ik wilde mijn waarheid neerschrijven, maar wat uit mijn vingers kwam, was niet mijn gevoel. Het waren automatische bewegingen, alsof mijn lichaam schreef zonder dat mijn ziel toestemming gaf.

Diezelfde ziel werd door elkaar geschud toen de eerste bloedresultaten binnenkwamen. De huisarts, een man die normaal kalm is, sprak met een onrust in zijn stem die me nog steeds achtervolgt. Volgens de cijfers had ik niet eens meer mogen leven. Hij geloofde zijn eigen scherm niet en vroeg een nieuwe test aan, haastig, dwingend zelfs. En dan het wachten, dat tergende wachten dat je zenuwen als touwen spant. Toen de telefoon eindelijk ging, klonk de dokter alsof hij moest meedelen wat hij zelf niet wilde geloven. Ik wist al een deel van het verhaal, de helse pijn die ik al jaren meedraag had eindelijk een naam, maar in zijn stem zat nog iets, een laag die hij voor een persoonlijk gesprek bewaarde. Onzekerheid is soms pijnlijker dan elk medisch verslag.

Mijn geschiedenis met pijn begon vijfentwintig jaar geleden. Een vechtscheiding, het verlies van mijn job in het labo waar ik van hield, een burnout die mij tot op het bot uitholde. Mijn ex liet me berooid achter, zonder geld, zonder grond onder mijn voeten. Toen begon ook die eerste vreemde pijn in mijn rug. De dokters deden het af als iets tussen mijn oren. Een paracetamol en u bent er door, zei men. Maar het lichaam luistert niet naar ontkenning. De psychiater die me toen begeleidde, vond het onverantwoord dat men me nooit had doorverwezen. Zij stuurde me naar de beeldvorming en daar viel het oordeel: mijn tussenwervels waren al ernstig aangetast. De dokter met zijn simpele pilletje was nergens meer te zien.

Jaren later bleek het niet alleen mijn rug, maar mijn hele skelet dat langzaam afbrokkelde. Ik leerde leven met de pijn, zoals mensen leren lopen met een schaduw die altijd naast hen blijft. Pijn werd een metgezel, geen vriend, maar wel iemand die nooit weggaat. Er kwamen zwaardere medicaties, er kwamen grenzen, er kwamen opflakkeringen. En dan, in 2024, kwam die oude brandwond uit mijn jeugd weer tot leven. Alsof het verleden zelf besloot om opnieuw open te scheuren. Ik probeerde te genezen, soms lukte dat, vaak niet. De verpleegkundigen kwamen dagelijks, tot ik het niet meer aankon, elke dag een nieuw gezicht, een nieuw uur, nieuwe vermoeidheid. Nu verzorg ik mezelf, met de kennis die ik onderweg verzamelde.

Toen ik verhuisde in 2013, startte ik opnieuw bij een wijkgezondheidscentrum. Twaalf jaar later liep dat af in verwijdering, niet omdat ik iets fout deed, maar omdat ik kritiek had op hun zorg. Het was een harde realiteit: niet iedereen die een zorgverlenersjas draagt, kan tegen de waarheid. Ik vond gelukkig een huisarts die zijn beroep nog als roeping ziet, niet als routine. Dat alleen is al een zeldzaam cadeau.

En nu zit ik hier, voor het scherm dat maar leeg wil blijven. Schrijven is mijn uitlaatklep, mijn manier om niet uiteen te vallen. Ik denk terug aan wie ik was, de jongen met passie voor elektronica, de kok die zijn eigen smaken vond, de disc jockey die mensen liet dansen, de man op het podium, de figurant in films. Het voelt soms alsof dat allemaal iemand anders was. Iemand zonder deze pijn, zonder deze dreiging die nu over mijn schouder meeleest.

Ook liefde werd door de jaren heen een stille, afgesloten kamer. Pijn en medicatie maakten mijn lichaam anders, beperkter. Ik ken geen schaamte rond impotentie, het is een feit, geen falen. Maar het doet iets met je, als je voelt dat je bepaalde vormen van liefde niet meer kan geven. Ik ontmoette lieve vrouwen, mooie zielen, maar ik hield afstand. Ik wilde hen niet iets beloven wat ik niet meer kan waarmaken. Na verloop van tijd werd dat afstand nemen een tweede natuur.

En dan is er dat andere gevoel: het besef dat mijn einde misschien dichterbij is dan ik wil erkennen. Het knaagt, het maakt bang, het overspoelt. Ik probeerde me vast te klampen aan nieuwe projecten, een lasermachine die ik altijd al wilde hebben, in de hoop dat passie het vuur weer zou aanwakkeren. Maar de vlam die vroeger hoog brandde, is nu slechts een klein, twijfelend lichtje.

Hoe het verder moet, weet ik niet. Misschien leef ik nog even voort, misschien blijft de tijd mij nog genadig. Misschien ga ik plots, met al mijn plannen, dromen en onafgewerkte ideeën nog in mijn handen.

Maar één ding weet ik zeker: dit, dit schrijven, dit delen, dit is wat me vandaag overeind houdt. Dit is de manier waarop ik mijn gevoelens niet laat verdrinken in stilte.

02 november 2025

Over de dood

Mensen praten er niet graag over, maar de dood is het enige waar niemand aan ontsnapt. Hoe ouder je wordt, hoe vaker je ermee geconfronteerd wordt. Je verliest mensen, je rouwt, en daarna gaat het leven gewoon verder. Tot het moment dat je beseft dat ook jouw tijd eraan komt. Dan verandert alles. Sommigen voelen angst, anderen proberen het te aanvaarden.

Ik behoor tot die laatste groep. Door mijn ziekte weet ik dat de kans groot is dat ik het niet oud zal worden. Ik ben nu vijfenzestig, en zwaar ziek. De dokters hebben weinig hoop over. Ze hebben bijna alles geprobeerd, maar ik wil geen proefpersoon zijn voor behandelingen waarvan ze niet eens kunnen zeggen dat ze zullen werken.

Mijn vader stierf toen hij eenenzestig was. Hij werd opgenomen in het ziekenhuis en kwam er niet meer levend uit. Hetzelfde overkwam mijn zussen. De jongste was pas tweeëndertig, ze had niets ernstigs, maar toch is ze daar gestorven. De andere was vierenveertig. Ze werd gezond verklaard, mocht de dag nadien naar huis, maar die nacht ging het mis. Ze is nooit meer wakker geworden. Die sterfgevallen hebben diepe sporen nagelaten, maar na de rouw moest ik verder, zoals iedereen dat doet.

Aan mijn vaders kant stierven de meeste mannen jong. Velen haalden hun zestigste verjaardag niet. Dat ik nu vijfenzestig ben, maakt me bijna een uitzondering, maar ik voel dat het einde dichterbij komt. Mijn lichaam is moe. Mijn gewrichten doen pijn, ik heb geen energie meer. De dagen dat ik nog iets kon doen, liggen achter me. Ik breng de meeste tijd in bed door, denkend aan wat geweest is, en wat nog komt.

Ik denk veel aan de dood. Soms probeer ik mezelf gerust te stellen met de gedachte dat er misschien toch iets is na dit leven. Niet in de zin van hemel of hel, want daar geloof ik niet in. Geen enkele religie heeft me ooit kunnen overtuigen dat er een paradijs wacht. Toch stel ik me voor dat er iets van ons overblijft, een vorm van energie, een restje van wie we waren. Ik weet niet of het waar is, maar het idee stelt me een beetje gerust.

Toch blijf ik met vragen zitten. Waarom bestaan we eigenlijk? Wat is het doel van het leven, als het toch eindigt met de dood? Hoe meer ik erover lees of nadenk, hoe minder ik ervan begrijp.

Als je voelt dat het einde nadert, lijkt alles wat je hebt opgebouwd opeens minder belangrijk. Alles waar je hard voor gewerkt hebt, alles wat je hebt meegemaakt, het voelt alsof het zijn betekenis verliest. Geluk, verdriet, pijn, vreugde… het wisselt elkaar af, maar uiteindelijk verdwijnt het allemaal.

Alles voelt zwaarder nu. Alsof er een donker deken over mij ligt. Ik hoop nog steeds op een wonder, op iets dat mijn leven kan verlengen, maar diep vanbinnen weet ik dat het niet zal gebeuren. Ik ben er nog niet klaar voor om te sterven, maar ik geloof niet dat er nog genezing komt.

Voor mezelf zal de dood een einde zijn, maar voor de mensen om mij heen zal het verdergaan. Ze zullen verdriet hebben, misschien lang, misschien kort, en daarna zullen ze weer verder moeten. Dat is hoe het gaat.

Ik hoop alleen dat ze me niet vergeten. Dat mijn humor nog een glimlach oproept, dat mijn kennis, vooral over elektronica, nog van nut zal zijn. En dat mensen zich mij blijven herinneren als iemand die meeleefde met anderen.

Mijn lichaam zal verdwijnen, dat weet ik.
Maar ik hoop dat mijn gedachten, mijn woorden, en een stukje van wie ik was, blijven voortleven in de mensen die ik heb geraakt.


Onbreekbaar

Sommige dingen in het leven zijn zo moeilijk om onder woorden te brengen, zeker wanneer je voelt dat er ergens al een einde is vastgelegd. E...